Pepermunt

Net als citroenmelisse is pepermunt een geliefd en veel gebruikt keukenkruid dat graag aan allerlei spijzen wordt toegevoegd. In de kruidentuin is het een echte “must”, maar wel een lastige, want munt kruipt de hele tuin door als deze plant niet strak aan banden wordt gehouden.

De bloemen van de pepermunt zijn werkelijk prachtig en bloeien lang door. De paarsroze bloemen worden graag door hommels, bijen, vlinders, libelles en wespen bezocht hetgeen de tuin zeer levendig maakt. Er bestaan waarschijnlijk wel 30 soorten munt met allen hun eigen karakteristieke geur. Bij alle soorten ruiken en smaken naar pepermunt. Pepermunt is eigenlijk een cultuurgewas dat ontstaan is door kruising van de watermunt en de kruizemunt. Tot in de 17e eeuw maakte men geen onderscheid tussen de verschillende soorten. Men paste ze ook allemaal op dezelfde wijze toe. Tegenwoordig geeft men in het Westen voor medicinale doeleinden de voorkeur gegeven aan pepermunt (Mentha x piperita), terwijl in het Oosten de Chinezen duidelijk akkermunt (Mentha arvensis of “bo he”) prefereren. De muntsoort die in tuinen geplant wordt, is meestal de aarmunt (Mentha spicata). Aarmunt is wat minder sterk dan pepermunt, maar kan op dezelfde wijze gebruikt worden. Kinderen vinden aarmunt vaak lekkerder. De naam “Minthe” is waarschijnlijk door Hippocrates aan de plant gegeven en kan ontleend zijn aan de Ovidius-metamorfose. Deze metamorfose verhaalt hoe nimf Mintha -dochter van Kokytes van Proserpina- in een muntplant verandert.

Volksgeneeskunde
Pepermunt hoort waarschijnlijk tot een groep planten die de Europese bevolking voor allerlei aandoeningen zeer frequent gebruikten en die vooral als kruidenthee bijzonder geliefd was (en is). De Romeinen en Egyptenaren kenden de plant al, maar munt is pas in 1696 formeel als “geneesmiddel” erkend, toen de Britse botanist Ray een muntplant beschreef die een “peper” (=hete) smaak had. Een bijzondere en bijna wijsgerige waardering voor de plant werd toch al eerder genoemd en wel door Walahfrid Strabo in de 9e eeuw. Hij merkte op dat “als een man alle eigenschappen van munt kan opnoemen, hij ook weet hoeveel vissen er zwemmen in de Indische Oceaan”. Schitterend!

Werking

Werkzame bestanddelen:
Etherische olie (1-3%) met als belangrijkste componenten: menthol (35-55%), menthol- stereo-isomeren waaronder neomenthol (3%), isomenthol (3%) en menthon (10-35%); menthylacetaat, menthofuraan, cineol, limoneen, pineen, sesquiterpenen, flavonoïden als luteoline, rutine, hesperidine en eriocitrine; rozemarijnzuur, bitterstoffen en looistoffen (6-12%), triterpenen als ursolzuur en oleanolzuur

Opmerking: de farmacologische activiteit berust voornamelijk op de aanwezigheid van etherische oliën met een hoog mentholgehalte. De samenstelling varieert sterk en hangt af van de herkomst, soort, groeiomstandigheden, opslag- en productiemethoden. De bladeren van de gehele plant bevatten minimaal 1.2% etherische olie; de gedroogde, versneden bladeren bevatten minimaal 0.9% etherische olie. Voor de smaak is het gehalte aan menthofuraan (1-2%) belangrijk, een te laag of te hoog gehalte maakt de plant zeer onsmakelijk.

Werkingsmechanisme
De farmacologische eigenschappen van het muntblad zijn weliswaar breed, maar volgens de ESCOP niet exclusief en berusten voornamelijk op de aanwezigheid van de etherische olie. Andere actieve bestanddelen -zoals de flavonoïden- spelen overigens ook een rol in het geheel. De ESCOP geeft als indicaties op symptomatische behandeling van dyspepsie, flatulentie, gastritis en enteritis.

Munt is goed onderzocht. In dierstudies toonden wetenschappers in vitro een spasmolytische werking aan bij een alcohol extract van het muntblad. Aan de flavonoïden schreven zij een remmende werking op de spiercontracties van het ileum toe. Uit in vivo studies blijken zowel de etherische oliën als de flavonoïden de galsecretie te bevorderen. Vervolgonderzoek wees uit dat verschillende gemengde flavonoïden gezamenlijk zowel de galsecretie als de synthese van galzuren stimuleren. Een hydrofiel extract bleek in verschillende onderzoeken sedatieve en mild diuretische eigenschappen te bezitten.

Humane studies toonden aan dat de carminatieve werking van het pepermuntblad berust op een reductie in de tonus van de oesophagussphincter waardoor opgehoopte lucht of gassen gemakkelijker kunnen ontsnappen. Men heeft bewezen dat de etherische oliën de contractiliteit van de motorische en sensibele zenuwen stimuleert, maar tevens abnormale overprikkeling gecorreleerd met de pijn beteugelt. Dit mechanisme zou de spasmolytische en pijnstillende eigenschappen van de munt voor een deel verklaren. Het koude gevoel na contact met de menthol berust op een scheikundige prikkeling van sensorische zenuwen en gaat gepaard met een afname van de pijngewaarwording.

De plant bezit uitgesproken cholagoge en choleretische eigenschappen. De galproductie neemt langzaam toe tot de grens van “verzadiging” is bereikt (een maximaal niveau). Vooral de flavonoïden blijken sterke choleretische eigenschappen te bezitten. Munt is een geliefde plant om in te zetten bij misselijkheid (ook zwangerschapsmisselijkheid) in de vorm van kruidenthee. Ter verlichting van misselijkheid bij migraine kan men deze thee drinken. Van Hellemont noemt de munt een aangewezen plant om in te zetten bij cholecystopathie, pancreasaandoeningen en “gistingstoestanden” in de darmen. Hij tekent daarbij aan dat bij acute en chronische ontstekingstoestanden kamille de voorkeur geniet omdat munt geen ontstekingsremmende eigenschappen bezit en de kamille wel. Beiden kunnen echter als complementair aan elkaar gezien worden!