Gele gentiaan

De gele gentiaan wordt 0,5 – 1,5 meter hoog. De bladeren zijn tegenoverstaand, en hebben vijf tot zeven boogvormige nerven.

De grote bloemen groeien in kransen van drie tot tien bloemen in de oksels van de bovenste bladeren. De zaadjes wegen slechts een duizendste gram en worden door de wind verspreid. Elke plant brengt ongeveer 10.000 zaden voort.

Ecologie
De plant komt voor op kalkhoudende weiden in de Alpen en andere Europese gebergten in Midden- en Zuid-Europa. De plant groeit langzaam, pas na 10 jaar komt ze tot bloei. Daar staat tegenover dat ze 40 tot 60 jaar oud kan worden.

Gebruik
De tot 1 meter lange wortelstok is vlezig verdikt (5 cm) en rijk aan suikers als Gentiobiose en aan waardevolle bitterstoffen (Gentianopicrine en Amarogentine). Deze laatste twee bieden de plant bescherming tegen aanvreten door dieren. Voor medische doelen wordt de plant gebruikt als bittermiddel, zoals als eetlustopwekkend middel, en als onderdeel van likeur, speciaal gentiaanlikeur.

Voor de fabricage van gentiaanlikeur wordt vooral de gedroogde wortel van deze soort gebruikt; slechts zelden worden daarvoor andere gentiaansoorten zoals G. punctatagebruikt, hoewel deze laatste van alle gentiaansoorten de hoogste concentratie bitterstoffen bevat. Een extract smaakt in een verdunning met water in een oplossing van 1:200.000 nog duidelijk bitter; een dergelijke verdunning is vergelijkbaar met verdunningen die in de homeopathie gebruikelijk zijn. Hiernaast bevat de gentiaanwortel ook fytosterolen, fenolzuren, oligosachariden en pectinen. Ter wille van de likeur wordt ze in Frankrijk ook gekweekt.

Voor de introductie van hop werd ze ook wel gebruikt bij het brouwen van bier.

In de volksgeneeskunde gold het als medicijn tegen koorts, jicht, hypochondrie, malaria, darmparasieten en alcoholisme.

Overig
De plant is, net als alle gentiaansoorten, beschermd in de landen waar ze in Europa voorkomt.